Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En David, als hij den engel [37]zag, die het volk sloeg, sprak tot den HEERE, en zeide: Zie ik, ik heb [38]gezondigd, en ik, ik heb onrecht gehandeld, maar wat hebben deze [39]schapen gedaan? Uw hand zij toch tegen mij en tegen mijns vaders [40]huis. 37. Want de engel verscheen in mensengedaante, tussen hemel en aarde, hebbende een bloot zwaard in zijn hand; 1 Kron.21:16. 38. In het tellen des volks. 39. Hij verstaat het volk, dat wel aan deze zonde van David geen schuld had, maar anderszins deze straf verdiend had. 40. Dat is, mijn bloedvrienden, die mij mede geraden of immers niet ontraden hebben.